Heb je ervaring op jouw onderwijsinstelling met CO-Learning? Een activerende werkvorm waarbij groepen studenten samenwerken en een probleem oplossen, een taak voltooien of een product maken. Tuckman is niet de enige die zich verdiept heeft in de fasen van groepsdynamiek om als team tot leren te komen. We vertellen je er over in deze paper.
Naast Tuckman geven ook Hersey & Blanchard en Lingsma hun zienswijze op samenwerkend leren. Lingsma is een verdieping op het model van Tuckman en gaat over leiderschap en persoonlijke ontwikkeling. De meeste literatuur is gericht op inzet op de arbeidsmarkt. Dat neemt niet weg dat deze modellen en mechanismen prima toepasbaar zijn voor ‘jongvolwassenen’, ook in het vo en mbo.
Zie deze paper als een aanzet om jou als docent te helpen het werken in lerende teams te bevorderen en het proces te begrijpen.
TUCKMAN’S MODEL?
Waarschijnlijk het beroemdste model dat betrekking heeft op samenwerkend leren betreft de theorie over fasen van groepsontwikkeling van Bruce Tuckman. Het model van Tuckman, dat voor het eerst werd ontwikkeld in 1965, is voor velen het fundament voor effectieve teambuilding. In Nederland zien we dat het nauwelijks gebruikt wordt in het onderwijs. Dat is jammer, want de methodiek is bewezen. Er is enorm veel over dit model geschreven en er is rijkelijk materiaal, vrij beschikbaar. In deze paper leggen we beknopt uit wat het model van Tuckman inhoudt, en bieden we enkele nieuwe inzichten en handvatten om de 5 fasen toe te passen binnen jouw lesprogramma.
Tuckman's model is belangrijk omdat het erkent dat ‘nieuwe’ teams niet volledig gevormd en functionerend beginnen. Teams groeien door duidelijk gedefinieerde stadia. Van hun oprichting als individuen in een groep, tot samenhangende, taakgerichte teams. Dit is samengevat in: de 5 stadia [fasen].
DE FASEN
Tuckman' s theorie kan het best worden geïllustreerd aan de hand van een grafiek die het verband laat zien tussen groepsrelaties [horizontaal] en taakgerichtheid [verticaal]. Of te wel effectiviteit [gericht op taak] versus groepsdynamiek [gericht op onderlinge relatie].
De optimale "performing" positie wordt bereikt wanneer de relaties binnen de groep zijn ontwikkeld. Op dat moment start de groep met het leveren van prestaties met een duidelijke focus op de taak.
De ideeën van Tuckman geven echter duidelijk aan dat het tijd kost om de "performance" fase te bereiken. Daarnaast is het normaal dat deze teams ups en downs doormaken terwijl ze relaties ontwikkelen. Vooral in de beginperiode, wat misschien de reden is waarom Tuckman het de "storming" fase noemde!
FORMING
Dit is de beginfase van teamontwikkeling, waarin studenten nog niet op elkaar ingespeeld zijn. De studenten zijn aan de ene kant enthousiast over hun deelname aan het nieuwe team en staan te popelen om aan de slag te gaan. Aan de andere kant zijn ze onzeker: hoe pas ik in dit team? Ben ik wel ‘goed’ genoeg? Dat dubbele gevoel zie je terug in hun gedrag. Er worden veel vragen gesteld.
Aan jou als docent en begeleider is het om tijdens deze, en de opvolgende fase, een veilig leerklimaat te creëren zodat studenten zich gesterkt voelen terwijl de teams vorm krijgen.
STORMING
Dit is de fase waarin de eerste signalen zichtbaar zijn waarin studenten zichzelf beginnen te zien als deel van een team. Maar in dit stadium kunnen zij elkaar - en de teamleider - uitdagen over zaken als wat het team doet, en hoe dingen zouden moeten worden gedaan. Zoals de titel van het stadium suggereert, zijn conflicten en confrontaties kenmerkend voor dit stadium. Verschillen komen aan de oppervlakte. Dit kan resulteren in enig verlies van prestatie of focus op de taak, zoals het diagram illustreert. Ook hier kun je binnen CO-Learning als docent nog een begeleidende taak op je nemen wanneer je realiseert dat studenten veelal gericht zijn op zenden en nog moeten wennen aan het ontvangen van informatie.
NORMING
Dit is de fase waarin de studenten beginnen meer op elkaar in te spelen. Ze gaan processen ontwikkelen, basisregels vaststellen, duidelijk maken wie wat doet, en hoe de dingen zullen worden gedaan. Deze fase wordt gekenmerkt door een groeiend gevoel van "saamhorigheid". Er vinden meer serieuze gesprekken plaats tussen teamleden en onderlinge problemen worden aangepakt. Ook vragen teamleden elkaar vaker om hulp en staan ze open voor elkaars ideeën. Ze staan meer open voor het krijgen van feedback. CO-Learning krijgt vorm. Als docent kun je steeds meer de rol van observant op je nemen.
PERFORMING
Dit is de fase waarin een verhoogde focus op zowel de taak als op de teamrelaties ligt. Dit zorgt voor synergie. Prestaties worden geleverd door studenten die effectief samenwerken. Er is vertrouwen in hun eigen capaciteiten en die van hun mede teamgenoten. Ze kennen elkaars sterktes en zwaktes en voelen zich betrokken. Ze zijn trots op hun team en er heerst een sfeer van ‘schouders eronder’. Het team gaat waar nodig de dialoog aan en lost eventuele problemen effectief op. Er is een pro-actieve wisselwerking van ideeën en feedback. Studenten leren met elkaar, en van elkaar. CO-Learning ten top.
ADJOURNING
In 1977 breide Tuckman zijn model uit. Er kwam een vijfde fase: ‘adjourning’. Bedoeld om de periode weer te geven nadat een team uiteenvalt. Dat kan op het moment dat het team zijn doelstellingen heeft bereikt of om andere redenen, het project loopt bijvoorbeeld ten einde. De teamleider – en/of docent – kan zich in deze fase bezighouden met:
- Vastleggen van de kennis/expertise van het team voor toekomstig gebruik of referentie.
- Inzicht in wat werkte en wat niet werkte, nadat het team ontbonden is.
- Omgaan met een gevoel van verlies onder teamleden, en juist ook trots wanneer succesvolle of gevestigde teams worden opgesplitst.
Of te wel deze fase is reflecteren, successen en keerpunten benoemen.
Er is een pro-actieve wisselwerking van ideeën en feedback. Studenten leren met elkaar, en van elkaar. CO-Learning ten top.
OVERDENKING
Voor elk 'bedacht' en 'wetenschappelijk' model zijn voor- en tegenstanders. Let op, het is een model. Dat betekent, net als elk model, dat het een vereenvoudigde weergave is van de werkelijkheid. En de werkelijkheid bestaat uit complexe fenomenen. De eenvoud zorgt ervoor dat we de werkelijkheid beter begrijpen. Het kan een goede weergave zijn, maar heilig is het model niet. Er zijn altijd omstandigheden die afwijken van de norm. Dus we herhalen hier; het blijft een vereenvoudiging van de werkelijkheid.
Een beperking van het model kan zijn dat het teamontwikkeling te lineair en sequentieel doet lijken. Het is raadzaam te bedenken dat sommige teams in hun ontwikkeling kunnen "ronddraaien". Bijvoorbeeld, niet alle teams maken een soepele transitie tussen de fasen en kunnen jojoën tussen 'norming' en 'storming', totdat zij ofwel de smaak te pakken krijgen en beginnen te functioneren, ofwel een time-out krijgen of de groepsopdracht gestaakt wordt.
TOT SLOT
Ongeacht mogelijke beperkingen kan dit model nuttig zijn om jou als docent te helpen de omstandigheden te begrijpen en de leerlingen/studenten 'feed forward' te geven. Belangrijk is dat de leerlingen/studenten het doen en samen in het team de problemen oplossen. Dit is een belangrijk ingrediënt van samenwerkend leren. Jij als docent faciliteert op afstand en fungeert slechts sporadisch als arbiter om daar waar nodig, met zachte hand, richting te geven.
Zie deze paper als een aanzet om jou als docent te helpen het werken in lerende teams te bevorderen en het proces te begrijpen. Ook al kan de werkelijkheid afwijken van wat jij dacht dat zou gaan gebeuren.
De waarde van Tuckman's model is dat het ook scholen helpt te begrijpen dat door samenwerkend leren de groep constant een ontwikkeling doormaakt. Het helpt jou als docent te bedenken hoe de studenten in verschillende stadia van hun ontwikkeling, in teamvorm, op verschillende problemen kunnen reageren.